1 Samuel 25:8

SVVraag het uw jongelingen, en zij zullen het u te kennen geven. Laat dan deze jongelingen genade vinden in uw ogen, want wij zijn op een goeden dag gekomen; geef toch uw knechten, en uw zoon David, hetgeen uw hand vinden zal.
WLCשְׁאַ֨ל אֶת־נְעָרֶ֜יךָ וְיַגִּ֣ידוּ לָ֗ךְ וְיִמְצְא֨וּ הַנְּעָרִ֥ים חֵן֙ בְּעֵינֶ֔יךָ כִּֽי־עַל־יֹ֥ום טֹ֖וב בָּ֑נוּ תְּנָה־נָּ֗א אֵת֩ אֲשֶׁ֨ר תִּמְצָ֤א יָֽדְךָ֙ לַעֲבָדֶ֔יךָ וּלְבִנְךָ֖ לְדָוִֽד׃
Trans.šə’al ’eṯ-nə‘āreyḵā wəyagîḏû lāḵə wəyiməṣə’û hannə‘ārîm ḥēn bə‘êneyḵā kî-‘al-ywōm ṭwōḇ bānû tənâ-nnā’ ’ēṯ ’ăšer timəṣā’ yāḏəḵā la‘ăḇāḏeyḵā ûləḇinəḵā ləḏāwiḏ:

Algemeen

Zie ook: David (koning), Hand (lichaamsdeel), Schaapscheerdersfeest

Aantekeningen

Vraag het uw jongelingen, en zij zullen het u te kennen geven. Laat dan deze jongelingen genade vinden in uw ogen, want wij zijn op een goeden dag gekomen; geef toch uw knechten, en uw zoon David, hetgeen uw hand vinden zal.


Vertaalnotities

Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
    Zie hier over het gebruik van de interlineair.

שְׁאַ֨ל

Vraag

אֶת־

-

נְעָרֶ֜יךָ

het uw jongelingen

וְ

-

יַגִּ֣ידוּ

en zij zullen het te kennen geven

לָ֗ךְ

-

וְ

-

יִמְצְא֨וּ

vinden

הַ

-

נְּעָרִ֥ים

Laat dan deze jongelingen

חֵן֙

genade

בְּ

-

עֵינֶ֔יךָ

in uw ogen

כִּֽי־

want

עַל־

wij zijn op

י֥וֹם

dag

ט֖וֹב

een goeden

בָּ֑נוּ

gekomen

תְּנָה־

geef

נָּ֗א

toch

אֵת֩

-

אֲשֶׁ֨ר

hetgeen

תִּמְצָ֤א

vinden zal

יָֽדְךָ֙

uw hand

לַ

-

עֲבָדֶ֔יךָ

uw knechten

וּ

-

לְ

-

בִנְךָ֖

en uw zoon

לְ

-

דָוִֽד

David


Vraag het uw jongelingen, en zij zullen het u te kennen geven. Laat dan deze jongelingen genade vinden in uw ogen, want wij zijn op een goeden dag gekomen; geef toch uw knechten, en uw zoon David, hetgeen uw hand vinden zal.

____

Koop nu

Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!